Herman van der Kaa

Interview Bevrijding 16 april 1945

Herman van de Kaa werd in geboren in 1926. Zijn wieg stond in de Wilbrinkstraat. In 1933 verhuisde het gezin van de Kaa naar de Dorpsstraat in de Polle. Later vestigde Herman daar zijn schildersbedrijf en winkel. Toen, tijdens de oorlog, hun huis door de Duitsers werd gevorderd, verhuisde het gezin naar de overkant van de weg.

Omdat Herman in het verzet zat en moest onderduiken, bleef hij voortdurend verkassen. Op een dag, tijdens het houtzagen bij de familie Hooijer aan de Hessenweg, zag hij twee landwachten langskomen die zich plotseling omdraaiden. Herman bedacht zich geen moment, zette het op een lopen en verstopte zich in een houtwal. De landwachten riepen versterking op, maar vonden hem gelukkig niet. Na deze gebeurtenis moest Herman direct weer een ander onderkomen zoeken.

Hij kwam bij een boer, maar kon daar ook niet blijven. De boer had namelijk een evacué in huis die hij niet vertrouwde. Op de hooizolder kreeg Herman die avond wel wat te eten en hij mocht er ook een nachtje blijven slapen. De volgende ochtend bracht de boer hem naar de Kade aan de Oude Rijksweg. En zo werd Herman dus een voortvluchtig iemand. Verder was het overigens heel rustig in het dorp en gebeurde er niet zoveel. Wel overheerste het gevoel dat je onder druk stond en werd het voedsel steeds schaarser. Bij een van de boeren, waar Herman werd ondergebracht, kwam eens een man om aardappels vragen. De boer beweerde dat hij niets had, terwijl zijn zolder ermee vol lag. Een mede-onderduiker, die dit hoorde, zei tegen de man: ”Kom vanavond maar terug, dan zorg ik voor aardappels.” Samen met Herman ging hij naar de zolder om een zak met aardappels te vullen. Ze moesten wel opletten dat de aardappels niet gingen rollen, want dat zou te veel lawaai maken. “We noemden dat geen stelen, maar helpen”, zegt Herman.

Toen de Canadezen vanaf de Hessenweg naar Lunteren kwamen, werd er op de hoek van de Meulunterseweg en de Dorpsstraat nog geschoten op een vrachtauto, die daarna in brand vloog. Vervolgens reden de tanks het dorp binnen en stelden zich bij de familie Engelen strategisch op: één richting Ede, één richting Barneveld en één richting de Postweg. Lunteren was op dat moment nog bezet gebied. Gedurende de dagen daarna werd het steeds drukker in het dorp en uiteindelijk werd de komst van de Canadezen uitbundig gevierd.

Herman vertelt dat het tijdens de oorlog op bepaalde momenten heel spannend was, maar dat hij eigenlijk maar één keer echte angst heeft gevoeld. Dat was toen hij bij een boer tussen de koeien lag te slapen. Het was aardedonker en plotseling voelde het alsof het begon te tochten. Toen hij heel voorzichtig om zich heen tastte, voelde hij…. de huid van een koe. Die koe was vlak naast hem gaan liggen met de bek naar hem toe en dat was een heel angstig gevoel!
Herman kan veel vertellen over de oorlog, maar het gevoel van spanning en angst kan hij niet overbrengen en dat is maar goed ook. De pijn van een ander kunnen we niet voelen. Het is een tijd die we niet moeten en niet mogen vergeten. Herdenken kan zowel op 16 april als op 5 mei. Herman heeft al veel over zijn ervaringen verteld en hoopt dat nog vaak te kunnen en te mogen doen.